Gedreven door zelfvertrouwen. Is mentaal zeer evenwichtig en stabiel. Kan meer hebben en heeft minder emotionele uitschieters. Wordt niet snel uit evenwicht gebracht. Kan emotionele gebeurtenissen beter verwerken, veerkrachtig. Heeft veel incasseringsvermogen. Vaker optimistisch. Ziet soms onvoldoende de consequenties van zijn fouten in. Betrekt fouten niet snel op zichzelf, risico op zelfoverschatting. Wordt niet snel belemmerd door angst op mislukken, durft meer.
Gedreven door het vermijden van fouten. Externe indrukken (met name negatieve) hebben meer impact, is daarmee meer sfeergevoelig en emotioneel betrokken. Blijft minder “koel” na ingrijpende gebeurtenissen. Probeert fouten te voorkomen, kan naar perfectionisme neigen. Betrekt fouten en zaken die minder goed gaan sneller op zichzelf. Eventueel faalangst. Ziet snel de consequenties van fouten in, sterke zelfkritische houding. Maakt zaken persoonlijk.